Zo vrij als een vogel

Vlak bij de duinen van Noordwijk, midden in een beschermd natuurgebied, bevindt zich het terrein van de Kennemer Zweefvlieg Club. Met een eigen start- en landingsstrip, een clubhuis annex loods, acht zweefvliegtuigen waaronder tweezitters, oldtimers en wedstrijdvliegtuigen, en precies 99 enthousiaste leden van 14 tot 84 jaar. Over één ding zijn ze het eens: er gaat niets boven zweefvliegen.

Joop Vring (80), Jasper Jansen (18), John Vonck (77) en Jeannette van Horssen (55) kijken nu al uit naar het komende vliegseizoen, dat in maart van start gaat. Joop gaat dan zijn 64e vliegseizoen in. “Mijn vader heeft deze club ooit opgericht samen met collega’s van hem in de tekenkamer van Fokker”, vertelt hij. “Dat was in december 1945.” De appel viel niet ver van de boom: “Ik ben op mijn 17e met zweefvliegen begonnen bij een andere club, en later toevallig weer hier terechtgekomen toen ik zelf inmiddels bij Fokker werkte.” 

Ook Jeannette en Jasper kregen de passie voor vliegen met de paplepel ingegoten. Jaspers vader was fervent zweefvlieger en werkt tegenwoordig als piloot. En Jeannette was al op haar 4e niet weg te slaan van het zweefvliegveld, waar haar vader haar mee naartoe nam. “Hij is nu 84 en ook nog steeds lid.”

Thuis! januari 2021

Interesse:

De Kennemer Zweefvliegclub is gevestigd aan de Vogelaardreef 21 in Noordwijk.
Neem ook eens een kijkje op de website: www.kzc.nl

Spelen met de elementen

Dat je ook op latere leeftijd aan het zweefvliegen verknocht kan raken, laat John Vonck zien. Hij heeft weliswaar altijd in de luchtvaartsector gewerkt, maar stapte pas op zijn 62e voor het eerst in een zweefvliegtuig. “Ik had ooit een vliegbrevet gehaald voor kleine gemotoriseerde kistjes, maar dit had ik laten inslapen. 
Na mijn prepensioen besloot ik het vliegen weer op te pakken. Dit keer werd het zweefvliegen. Een uitstekende manier om lichamelijk fit te blijven én de grijze massa te blijven uitdagen; je hebt er een behoorlijke dosis concentratie voor nodig.” Hij geniet met volle teugen. “Zweefvliegen is een fantastische sport omdat je je zo vrij voelt als een vogel. Je speelt met de elementen van de natuur. En dat onder steeds andere omstandigheden, waarbij je constant moet hoofdrekenen: hoe staat de wind, wat is je glijhoek, je snelheid, waar kom je uit? En ondertussen heb je prachtig uitzicht op de flora en fauna in de omgeving.”

Meevliegen met de ooievaars

Daarover kunnen ze allemaal meepraten. Alleen al op het vliegterrein zelf dringt de natuur zich op: zo grazen er tientallen reeën en de leden zien er regelmatig vossen, fazanten en konijnen. Vanuit de lucht zijn ze bovendien getuige van het wisselen van seizoenen, met de bloeiende bollenvelden in de lente, de groene zomers, de prachtige kleurschakeringen in het najaar. Ook tijdens de vlucht komen ze van alles tegen: zwermen ooievaars die over de kist scheren, een meeuw die kilometers meevliegt, buizerds die nieuwsgierig de cabine in kijken. “Dat zijn bijzondere ervaringen die de sport extra aantrekkelijk maken”, vindt Jasper, die de smaak zozeer te pakken heeft dat hij samen met drie vrienden voor een eigen zweefvliegtuig heeft gespaard. “Er wordt vaak gedacht dat zweefvliegen heel duur is, en je hebt ook wel toestellen van drie ton, maar wij hebben voor drieduizend euro een oude cabrio op de kop getikt. Dan zit je dus in de open lucht met de wind door je haren.” 

Teamsport

Wat Jeannette, Jasper, John en Joop ook mooi vinden aan het zweefvliegen, is de teamgeest. John: “Ook al zit je alleen of met z’n tweeën in een vliegtuig, om een vlucht te maken heb je een heel team nodig: iemand op de lier om het vliegtuig in de lucht te brengen, iemand die de kabels van de lier naar de startplaats brengt, iemand die de startcaravan bemant als verkeersleiding, en één of twee mensen die de vleugels recht houden. Bij de landing heb je ook weer hulp nodig om het vliegtuig terug naar de startplek te rijden. En er is altijd een instructeur aanwezig die de overkoepelende verantwoordelijkheid draagt voor de vliegveiligheid.” “We doen het samen”, zegt Jeannette. “Dat maakt het extra leuk. Ik kom hier zeker ook voor de sfeer, voor het plezier met elkaar.” 

Veiligheid voor alles

Naar de club komen om een korte vlucht te maken en vervolgens weer te vertrekken is er dan ook niet bij; het is samen uit, samen thuis. Wie wil vliegen, is in principe ’s ochtends aanwezig bij de briefing en blijft om hand-en-spandiensten te verrichten bij alles wat er moet gebeuren. En dat is veel, want behalve dat de zweefvliegers elkaar de lucht in helpen, zorgen ze samen voor het onderhoud van de vliegtuigen en het gebouw. Op die manier houden ze hun hobby betaalbaar en de toestellen veilig. Joop: “Alle zweefvliegtuigen krijgen jaarlijks een grote inspectie en mogen alleen de lucht in als ze zijn goedgekeurd. We gaan zelf ook alleen vliegen als we ons fit voelen. Veiligheid voor alles. Ik moet het misschien afkloppen, maar ik vlieg pas 63 jaar, en al die tijd is er nog nooit iets misgagaan.”